- drukken
- {{drukken}}{{/term}}I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [duwen] press ⇒ push2 [als iets zwaars liggen op] press ⇒ weigh down3 [poepen] 〈kindertaal〉 do number two♦voorbeelden:1 druk maar op dit knopje • just press this button2 zwaar op het geweten drukken • weigh heavily on one's conscienceII 〈overgankelijk werkwoord〉1 [aan een kracht onderwerpen] push ⇒ press2 [iets in een toestand/ergens brengen] push ⇒ force3 [omlaag brengen] push down4 [drukwezen] print5 [door middel van een stempel aanbrengen] stamp ⇒ impress♦voorbeelden:1 iemand de hand drukken • shake someone's hand, shake hands with someone2 een motie erdoor drukken • push a motion throughiemand geld in de hand drukken • press money into someone's handin elkaar drukken • press/crush togetheriemand tegen de muur drukken • pin someone against the walliemand tegen zich aan drukken • hold someone close (to oneself)3 de lonen/prijzen/kosten/onkosten drukken • keep down wages/prices/costs/expenses〈economie〉 de markt drukken • put pressure on the market4 10.000 exemplaren drukken • print/run off 10,000 copies(niet) geschikt om gedrukt te worden • (un)printableliegen of het gedrukt staat • lie through one's teethIII 〈wederkerend werkwoord; zich drukken〉 〈informeel〉1 [zich aan iets onttrekken] dodge ⇒ shirk♦voorbeelden:1 iemand die zich drukt • dodger, shirker
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.